Een paar jaar geleden werd een Duitse jongen in mijn gezelschap aangesproken door een Italiaanse man. ‘Deutsch,’ zei hij, ‘machen alles kaputt.’ Onwillekeurig moest ik daaraan terugdenken bij het lezen van Kaputt, een recent vertaald boek van Curzio Malaparte.
Kaputt is het verslag dat Malaparte maakte van zijn rondreis door een door oorlog geteisterd Europa. Een historisch, maar ook literair hoogtepunt.
Het meest bijzondere aan het boek is het standpunt. Het geeft een beeld van een wereld die op het punt staat te verdwijnen. Niet alleen de nieuwe nazi-kopstukken passeren de revue. Ook de oude adel die zich gecompromitteerd heeft met het nieuwe bewind, die op het punt staat meegesleurd te worden in de maalstroom van de nederlaag. Als Italiaan stond Malaparte aan de kant van de As-mogendheden, als aristocraat had hij contacten in de hoogste kringen en als oorlogscorrespondent reisde hij heel Europa door. Zo raakt hij verzeild in een Finse sauna waar Himmler (vrijwillig) een pak slaag krijgt en discussieert hij in Warschau over de vernietiging van de joden aan tafel bij de Duitse nazikoning van Polen. Ook vertelt hij over de jodenvervolging in Roemenië en wandelt hij door het door bommen verwoeste Napels.
Malaparte schrijft op een zeer zintuiglijke manier. Net als Marcel Proust heeft hij veel aandacht voor de beleving van dingen, maar de elegantie van zijn beschrijving staat in schril contrast met de werkelijkheid die hij verwoord. Een van de sterkste beelden is die van een groep paarden, die door een bosbrand ingesloten, in een ijskoud water vluchten en door de vrieskou opgeschrikt worden. Zij raken vastgevroren in het ijs. Dit is tegelijk een beeld voor de wereld van Kaputt — ruwe kracht in het nauw gedreven, vastgelegd in de verstilde schoonheid van zijn dood. Het is bijna of Dante de tweede wereldoorlog mee heeft gemaakt.