Literatuur is mede zo leuk omdat het je naar andere tijden en plaatsen kan voeren. Zo dwaalde ik onlangs over de kades van het zeventiende-eeuwse Amsterdam, waar ik meesterschilders ontmoette, in een lastige liaison verwikkeld raakte en met tulpenbollen speculeerde.
Niet lang daarna ging ik op pad naar het Florence van de twintigste eeuw. Hier droeg ik een steentje bij aan de noodhulp na de grote overstroming in 1966 door de unieke boeken van een klooster te restaureren. Een enerverende affaire en een kostbaar erotisch manuscript maakten mijn opdracht niet eenvoudiger.
Dit alles dankzij Deborah Moggachs Tulpenkoorts en Robert Hellenga’s De zestien lusten. Twee romans die me konden boeien door een meeslepend verhaal en de sfeer die ze opriepen, al vond ik ze beiden wat aan de lange kant. Maar dat kan ook aan de snelheid van de moderne tijd liggen waar ik aan gewend ben geraakt.