In 1960 begon de bouw van de Drakenburgflat of ‘Neudeflat’ in hartje Utrecht. Nederlands hoogste kantorenflat zou binnen een jaar verrijzen. Hier was toen best weerstand tegen. Onder meer omdat de hoogbouw voor meer verkeer in de toch al drukke binnenstad zou zorgen.
Nieuwe verkeersaders
Volgens de heer Wildschut van de firma die het gebouw exploiteerde, zou dit probleem zich vanzelf oplossen: ‘Wij plaatsen het gebouw juist hier in verband met de plannen voor het aanleggen van de twee grote verkeersaders door het hart van Utrecht.’
Deze plannen zijn (gelukkig) door de loop van de geschiedenis achterhaald. Het Verkeersplan Feuchtinger uit de jaren ’50, met een tweebaansweg dwars door de binnenstad, is maar voor een klein deel uitgevoerd. Gevolg is wel dat de Neudeflat een buitenbeentje is gebleven in het stedelijk aangezicht.
Geen monumenten van betekenis
Wildschut vervolgde dat Utrecht twee keuzes had: men maakt van de binnenstand een museum of een zakenhart. Volgens hem is de binnenstand niet geschikt voor een museum, ‘omdat er nauwelijks monumenten van betekenis zijn.’ Mee dus in de vaart der volkeren, met een ‘indrukwekkend en belangrijk gebouw’, dat bijdroeg aan de ‘sanering van een onbewoonbaar deel van de stad’.
(bron: Utrechts Nieuwsblad 13-10-1960)
Anno 2014 is het gebouw van architect H.A. Maaskant niet alom geliefd. Dit jaar komt de flat leeg te staan, omdat de ambtenaren die er nu werken, verhuizen naar het nieuwe stadskantoor bij het station. Voor sommigen aanleiding voor een pleidooi om dit ‘ontsierende gedrocht’ te slopen.
Toekomstperspectief
Volgens mij is zo’n drastisch lot verspilling. Niet alleen omdat over smaak valt te twisten en de flat een representatief voorbeeld is van de naoorlogse Nieuwe Zakelijkheid, maar ook omdat er volgens mij best iets moois van gemaakt worden.
Met horeca en een spectaculair dakterras met uitzicht bovenin, een publieke functie op de begane grond en ruimten voor kleinere ondernemers op de verdiepingen. Dan nog wat fraaiere gevelmaterialen en die flat kan best nog een halve eeuw mee.