Carice van Houten redt Paul de Leeuw

Vanwege mijn Shakespeare-manie was ik afgelopen donderdag te vinden in de Utrechtse Schouwburg. Theu Boermans presenteerde de try-out van “zijn” Driekoningenavond, met in de hoofdrol niemand minder dan Tijn Docter, Carice van Houten en… Paul de Leeuw. Het leek of Boermans een roeping als coach gemist heeft, want de eerste helft presteerde het merendeel van de cast ver beneden de maat — maar na de pauze krabbelden ze wonderwel op. De wissel van Paul de Leeuw (die na de pauze een stuk minder tekst had) was waarschijnlijk ook een betere keuze dan die van Robben enige tijd geleden. Goddank beschikte het vijftiental over een topscorer: Carice van Houten, die (zelfs met een Grunings accent) lachsalvo’s en de nodige aah’s van vertedering aan de zaal wist te ontlokken.

Het verhaal van Driekoningenavond (Twelfth Night) is een typische Shakespeare-komedie: een vrouw (vroeger gespeeld door een jongen) kleedt zich om een of andere reden om als jongen, en wordt dan verliefd op een man, die niet kan zien dat zij een meisje is. Tegelijk wordt er een vrouw verliefd op haar, maar zij kan die liefde als meisje natuurlijk niet beantwoorden. In dit geval komt daar nog een tweelingbroer bij die die liefde wel kan beantwoorden, maar op gezette tijden aangezien wordt voor zijn tweelingzus. De verwarring is compleet – maar aan het eind komt het toch nog goed. Driekoningenavond was een van de favoriete Shakespearestukken in Nederland, maar vanaf de jaren zestig heeft het die plaats afgestaan aan Shakespeares problematische (Troilus en Cressida, Temming van de Feeks, Koopman van Venetië) en tragische stukken (Macbeth, Othello, Hamlet, Lear).

Paul de Leeuw was gecast in de rol van Top, een vadsig en liederlijk heerschap die bij zijn zus Olivia uitvreet. Hij wordt dwarsgezeten door (in deze versie) de accountant van Olivia, Malvolio, die hij uiteindelijk op een vrij nare manier een hak zet: hij draait de zaken zo dat Malvolio voor gek wordt aangezien en wordt opgesloten. Waarschijnlijk omdat Boermans de tragiek van Malvolio beter uit wilde laten komen, moest Top meer de schurk spelen. Helaas deed De Leeuw het stuk meer kwaad dan Malvolio: hij zoog er het tempo uit. Pijnlijk was ook dat zijn medespeler op de reactie van het publiek op een aantal grappen bleek wachten. Deze bleef uit. Een dodelijke timing, in de slechtste zin des woords.

Verder was de keuze van Boermans om er extra personages aan toe te voegen, die de voorstelling van het (nodige?) moderne commentaar voorzagen, niet al te gelukkig. De jonge carrièrejagers die tussen seks, loopbaan, kinderen en zelferkenning vastlopen, deden nog het meest denken aan een slechte imitatie van Houellebecq. En dat hebben we onlangs veel beter gezien…

Dat tussen het vastlopende tempo en al het gekrakeel er nog piekprestaties geleverd werden, mag een wonder heten. Frank Lammers (Orsino) en vooral Carice van Houten (Viola) wisten wél te boeien. Samen speelden ze een schitterende scène waarin Orsino zijn liefde verdrinkt voor de vrouw die hij niet kan krijgen, en Viola naast hem zit, verkleed als jongen, en wegkwijnt omdat zij op haar beurt de liefde van Orsino niet krijgt.

De tweede helft was beter (en leek ook veel korter te duren). Boermans was zelf bij de tryout aanwezig, en was ook driftig aantekeningen aan het maken. Hopelijk had hij zelf de hand in de tempowisseling; want als ze de eerste helft spelen als de tweede, dan kon het best nog een hele behoorlijke voorstelling worden, zo om Carice van Houten heen.