De junival: een dubbelmonument

Junival omslag Als ik lees, is dat vaak in de trein of in bad. Uit zuinigheidsoverwegingen lees ik in bad geen recente fraai gebonden werken, maar beduimelde rommelmarktpockets. Uit de grote stapel die speciaal voor dit doel is gereserveerd, koos ik ditmaal iets van Jan Wolkers. Een korte roman uit zijn latere, minder gewaardeerde periode, De junival (1981). En ik vond hem prachtig.

Een melancholisch werk over dood en afscheid nemen. Maar vooral een teder boek over liefde en genegenheid. In korte tijd overlijden de moeder en de poes van de ik-persoon. De 30 hoofdstukken wisselen consequent anekdotes, herinneringen en dromen aan moeder en poes met elkaar af. Het is in feite een dubbelmonument. Vooral de passages over poes Voske, meer dan 20 jaar de levensgezel van de ik-persoon, zijn ontroerend.

Eigenlijk zou elke kattenliefhebber dit boek moeten lezen. Voske wordt op een dusdanige manier beschreven dat zij het meest bijzondere dier op de wereld lijkt te zijn. Bijvoorbeeld hoe zij altijd naast de schrijfmachine van de auteur ligt te spinnen. Of hoe ze geniet van bepaalde muziek en altijd op schoot zit als er voetbal op tv is. De dood van Voske lijkt de hoofdpersoon zelfs meer te raken dan die van zijn moeder.

Je zou het boek sentimenteel kunnen noemen. Maar dat is toch niet erg?

NB 1: Het boek is tegenwoordig verkrijgbaar als bundel met Gifsla & De onverbiddelijke tijd (De Bezige Bij, ISBN 9023470230).
NB 2: Ik heb nog steeds Zomerhitte niet gelezen.