2005 is wat mij betreft een topjaar wat betreft nieuwe literatuur. De dit jaar verschenen romans van Jonathan Safran Foer, Paul Auster, Nicole Krauss, Ian McEwan en Bret Easton Ellis zijn stuk voor stuk prachtige aanwinsten. Van de Canadese auteur Joseph Boyden verscheen onlangs Driedaagse reis. Een debuut dat zich kan meten met de boeken van bovenstaande auteurs. De ingrediënten: De Eerste Wereldoorlog, twee Canadese scherpschutters van Indiaanse afkomst en een zeer hechte vriendschap die veel te verduren krijgt.
Twee jonge Indiaanse jongens van Canadese afkomst (Xavier en Elijah) worden uitgezonden om mee te vechten aan het front in de Eerste Wereldoorlog. De jongens hebben Indiaans bloed en hebben een goed ontwikkeld jachtinstinct. Met hun onbevangen houding worden ze ingezet als sluipschutters. Al snel zijn de jongens beroemd en berucht om hun medogenloze en niets ontziende killersinstinct. Vooral Elijah doodt talloze Duitse soldaten in de loopgraven. Elijahs enthousiasme slaat langzaamaan om in waanzin en onnodige wreedheden, mede onder invloed van de steeds vaker noodzakelijk geachte morfine. De vriendschap tussen de twee jongens komt in het slagveld onder druk te staan en Xavier heeft steeds meer moeite om Elijah te volgen en te begrijpen.
Driedaagse reis beschrijft nauwkeurig de gevechten in de loopgraven inclusief de gruwelijkheden die daarbij horen en is alleen daarom al de moeite van het lezen meer dan waard. Extra bijzonder worden deze beschrijvingen doordat ze een gezicht krijgen met de twee jongens die ieder op hun eigen manier met deze gruwelijkheden proberen om te gaan.
Het verhaal wordt achteraf verteld door Xavier, die inmiddels zwaar invalide is. Samen met zijn tante probeert hij de gebeurtenissen te vergeten of in elk geval een plaats in zijn leven te geven. In hoeverre moet hij daarvoor zijn Indiaanse identiteit prijs geven?