Het zijn gouden tijden voor liefhebbers van elegante laat 19e-eeuwse kunst. Rond kerst zag ik Schilders van de ziel (Franse symbolistische kunst) in Laren en ‘Art Nouveau tijdens de laatste tsaren’ in de Hermitage Amsterdam. Binnenkort hoop ik in het Van Gogh Museum de grote tentoonstelling van het werk van John Everett Millais te bekijken. Gisteren bezocht ik in Museum Mesdag de gerelateerde, gelijktijdige expositie ‘Vluchten in schoonheid: De prerafaëlieten en Nederlandse kunstenaars rond 1900’ (15 februari – 18 mei 2008).
Het was mijn eerste kennismaking met Museum Mesdag, om de hoek van het Vredespaleis in Den Haag. Dit ‘museum in de negentiende eeuwse sfeer’ is ontstaan vanuit de verzameling van zeeschilder Hendrik Willem Mesdag en zijn vrouw. Het sfeervolle, wat donkere museum bevat naast wisselende exposities schilderijen van Franse en Nederlandse meesters uit de 19e eeuw.
‘Vluchten in schoonheid’ is verspreid over enkele zaaltjes van de drie verdiepingen van het museum (volg de gele briefjes). In de eerste zaal viel mijn oog direct al op enkele mooie vrouwenportretten van Matthijs Maris, met name Het bruidje (1869) en De keukenprinses (1872). Maris, die eerst in Parijs en later in Londen werkte en uit een bekende schildersfamilie komt, is een van de kunstenaars die centraal staat in Mesdag. Verder is er ondermeer werk te zien van Jan Toorop, Richard Roland Holst, Antoon Derkinderen en Thorn Prikker.
Het meest onder de indruk was ik echter van de mij volkomen onbekende Antoon van Welie (1866 – 1956). Hij was een relatief late navolger (door Anatole France werd hij ‘de laatste decadente schilder’ genoemd), door critici soms verguisd om zijn inmiddels amodieuze stijl, maar populair bij het publiek. Natuurlijk schilderde hij een Ophelia (1895) en heeft hij, net als de prerafaëlieten, diverse werken met melancholische langharige dames in historische settings gemaakt (‘Heilige Caecilia met lier‘, ‘Tristan en Isolde’). Toch sprong zijn werk er voor mij direct uit, met name het verrassend modern ogende Douleur (1895). Jammer dat ik de aan Van Welie gewijde tentoonstelling in Het Valkhof vorig jaar heb gemist.
Bij de meeste schilderijen staan toelichtingen met afbeeldingen van de mogelijke inspiratiebronnen van de Nederlandse kunstenaars: vaak werk van Dante Gabriel Rossetti of eerdergenoemde Millais. Leuk is ook om citaten van vaderlandse kunstkritieken uit die tijd te lezen, die niet altijd even lovend waren over deze uitgesproken stijl, die drastisch afweek van de gangbare subtiele Haagse school.
Bij de tentoonstelling is het gelijknamige boek Vluchten in schoonheid verschenen, vol met afbeeldingen van zowel de Nederlandse kunstenaars als van de Engelse grondleggers. Verder staan er een introductie in over de Pre-Raphaelite Brotherhood en de Aesthetic Brotherhood, een verhandeling over Matthijs Maris en een beschouwing over de invloed van de prerafaëlieten op de Nederlandse kunst.
Overigens bezorgde ik de mannen achter de kassa nog hoofdbrekens met mijn vraag over de korting die je met een Museumjaarkaart krijgt op de tentoonstellingsgids. Daar waren ze nog niet van op de hoogte, dus het kostte heel wat telefoontjes, gemopper op de lui ‘van boven’ een rondje koffie van het huis en gepruts met de kassa voor ik het boek meekreeg. Ze deden in ieder geval wel hun best!