In het kader van de maand van de filosofie heeft Connie Palmen een boekje geschreven: Iets wat niet bloeden kan. Nu ben ik niet zo’n enorme fan van Palmen, maar het onderwerp van dit essay sprak me aan.
Palmen probeert aan de hand van enkele ‘moderne’ moorden, zoals de moord op John Lennon, Pim Fortuyn en John. F. Kennedy de drijfveren van de (fanatieke) fan bloot te leggen. Aan de hand van de begrippen fictie en werkelijkheid, echt en onecht en tussen schrijven en moorden laat Palmen zien dat deze ‘moderne’ moordenaars produkten zijn van deze tijd.
Cynisch stelt Palmen allereerst vast dat tussen een schrijver en een moordenaar veel overeenkomsten zijn. Een van de belangrijkste is het vluchten uit de werkelijkheid. Het plegen van een moord wordt vaak omschreven als een dergelijke vlucht. De voltrekking van de moord zorgt voor het euforische moment waar de moordenaar naar op zoek is. Schrijvers zijn eveneens in hun boek weggevlucht in een fantasiewereld. Pas als het boek in de winkel ligt, wordt de fantasiewereld werkelijkheid. Zoals het boek de schrijver maakt, zo maakt een moord de moordenaar.
Volgens Palmen zijn fans of fanatici mensen die vluchten uit de werkelijkheid. Ze omschrijft het fan zijn van iets of iemand als ?een felle, hartstochtelijke, blinde, dwepende ijver voor iets, voor een geloof of idee, gepaard met onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden. De fan dweept op kritiekloze wijze met een ideaal of met een persoon die tot ideaal verheven wordt. Een geïdealisserd iemand is geen persoon meer, maar een symbool. [?] Het ideaal behoort tot de wereld van de voorstellingen, een symbolische wereld, een fictionele wereld. Het is niet echt.?
Als voorbeeld wordt, onder andere, de moord op John Lennon aangedragen om bovenstaande uit te leggen. Met The catcher in the rye (in het Nederlands vertaald met de lelijkste titel die ik ken: Vanger in het graan) in de hand schiet Mark David Chapman op 8 december 1980 John Lennon neer. Chapman stoort zich aan John Lennon?s phoniness (onechtheid), die onechtheid die Salinger op een genadeloze manier heeft beschreven en geanaliseerd in zijn boek. De ideaalwereld van Salinger wordt op een obsessieve wijze nagestreefd door Chapman, waarmee hij de fictionele wereld binnenlaat in de werkelijkheid.
De relatie die Chapman aangaat met het personage uit The catcher in the rye noemt Palmen een eenzijdige verhouding. Wij als produkten van een mediazieke maatschappij kennen allemaal George W. Bush en Patty Brard. Alleen kennen zij ons niet. Tussen deze iconen of symbolen en het publiek is er geen sprake van een wederzijdse uitwisseling van liefde, trouw, intimiteit, zorg of geld.
Chapman maakt bovendien dus de vergissing te denken dat hij niet een echt bestaand mens vermoordde, maar een imago, een icoon, in ieder geval iets onechts (iets wat niet bloeden kan). Met het doodschieten van Lennon wil Chapman bewerkstelligen dat hij zelf een werkelijk persoon wordt en dat daarmee zijn nagestreefde personage Holden Caulfield tot leven zou komen.
Palmen heeft een essay geschreven dat prikkelt en je aan het denken zet. Het is lastig om een samenvatting te geven van het beschrevene, alles grijpt in elkaar en je mist al snel een gedachtesprong. Voor een volledige analyse van de beschreven kwestie verwijs ik graag naar het boekje van Palmen: voor ? 3,50 te koop in de betere boekwinkel.