De putter, type Leidse corpsbal, wees met zijn kin waar ik moest beginnen. Toen hij zich omdraaide, bracht ik hem de Hitlergroet. Ik stond tot mijn middel in de greppel en keek uit over het slikveld. [...] We moesten nog zeker honderd meter graven tot de tocht. Uitgraven uit de natte muur klei voor me. 'Christuskolere,' vloekte ik na de eerste schep. 'Wat een takkenwerk, het is nog erger dan ik dacht.'
Uit Het gemaal (2000) van Frank NoĆ«, waarin hij zeer invoelbaar beschrijft dat de pioniers die de Noordoostpolder uitgroeven geen luizenbaantje hadden…