De laatste jaren verloor ik Manon Uphoff wat uit het oog. Na de verhalenbundel De fluwelen machine (1998) las ik alleen nog de prima novelle De vanger (2002). Onder de kerstboom kwam Uphoff weer op mijn pad via de roman Koudvuur.
Uit interviews wist ik dat de Utrechtse schrijfster (in 2002 bekroond met de C.C.S. Croneprijs) opgroeide in een kinderrijk gezin. Familiebanden spelen vaak een rol in haar werk.Koudvuur draait om een chaotische, grote familie, waarvan Ninon het tiende kind is. Hoewel het boek waarschijnlijk de nodige autobiografische elementen bevat, is het met een opvallende afstandelijkheid geschreven. Er wordt gesproken over ‘de vader’, ‘de moeder’, ‘de groten’ (de uithuizige kinderen uit een vorig huwelijk) en ‘het meisje’ (alias Ninon).
Het personage Ninon blijft aanvankelijk vrij vaag, het gezin is een soort onontwarbare kluwen. “Maar al hebben ze namen, meestal zijn ze toch ‘de kinderen’. Ze leren al vanaf het begin – nog voor ze hun eigen gezicht in de spiegel herkennen, dat ze deel uitmaken van een omvattender geheel.” De vander zegt dat Ninon z’n liefste kind is, omdat ze direct na Kaj-indehemel is gekomen. De dramatische dood van dit zoontje heeft veel impact gehad op het gezin.
Het is vooral de vader die huiselijke handelingen verricht en veel met de kinderen bezig is, hoewel de moeder voor hem ‘altijd op de eerste plaats komt’. Zij is echter vooral aan het piekeren over haar verloren schoonheid en het lot dat haar met een man en een schare lastige kinderen heeft opgezadeld. Zoals Ferdinand, lichamelijk volwassen maar geestelijk een kind, en Toddie, die altijd foute mannen meeneemt ‘omdat ze haar benen niet bij elkaar kan houden’. “Ik had weg moeten gaan toen het nog kon”, sombert de moeder.
Het aantrekkelijkste aan het boek zijn de precieze observaties die erg zintuiglijk van aard zijn. De vier delen van het boek heten dan ook Sneeuw, Wol, Melk en Glas. Lezers die een generatie ouder zijn dan ik zullen waarschijnlijk veel nostalgische details herkennen. Hier en daar kom je ook herkenbare stukjes Utrecht-historie tegen. “Om ruim toegang tot het nieuw gebouwde overdekte winkeparadijs te maken, wordt in de stad de singel gedempt, het kanaal afgesloten en een driebaansweg aangelegd. Afgesneden van de binnenstad […], verandert de straat in een dode arm. De eerste winkeliers sluiten hun zaak.”
Door het zorgvuldige taalgebruik en de subtiele psychologische verhoudingen vond ik Koudvuur beslist een boeiende roman. Het is mooi te lezen hoe de familie zich door het dagelijkse leven slaat, als een soort krakende machine. Ninon en de andere kinderen leren langzaam hun plaats binnen het geheel kennen. In de loop van het boek worden de gezinsleden ouder en verschuiven de onderlinge verhoudingen. Zo komt Ninon in de puberteit waarin ze moeilijke boeken verslindt en met mannen experimenteert. De zekerheden van het gezin, het huis en de straat blijven echter de basis van alles, hoewel ook zij niet eeuwig zijn.