Het leven van Lee Miller was niet bepaald doorsnee. Ze maakte in de jaren ’20 furore als model in New York. In 1929 werd ze assistent en muze van de surrealistist Man Ray in Parijs. Na een paar jaar van samenwerking begon ze haar eigen fotostudio in New York, tot ze met een Egyptische zakenman trouwde. Toen Lee uitgekeken was op Cairo keerde ze terug naar Parijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog begon Lee een geheel nieuwe carrière als fotojournalist.
Ik had al eens wat van haar werk uit die tijd gezien bij een dubbeltentoonstelling met Man Ray in het FOAM. In Malmö was er echter een hele expositie gewijd aan haar oorlogsfoto’s onder de titel Lee Miller’s War.
Lee legde eerst als oorlogsfotograaf voor Vogue het bombardement van Londen vast. Na D-Day volgde ze het Amerikaanse leger op zijn tocht door Frankrijk. Veel van haar foto’s tonen de oorlogsrealiteit op indringende wijze: de verwoeste steden, de verminkte soldaten, de concentratiekampen. Een foto die me bijbleef laat een paar Franse nonnen zien die tussen de puinhopen van een verwoeste kerk wanhopig zoeken naar hun pastoor.
Toch slaagde ze er ook in om geregeld ironische of surrealistische beelden te maken. Op een van de bekendste foto’s is ze niet de fotograaf maar het model, liggend in een bad in Hitlers appartement in München, haar vieze soldatenkisten op de vloer, een portret van de Führer op de badrand.
Na de oorlog woonde Lee Miller met haar tweede man Roland Penrose in Engeland, waar ze in 1977 overleed. In die periode had ze veel last van depressies, waar haar oorlogservaringen waarschijnlijk een belangrijke oorzaaak van waren. Pas de laatste decennia begint Lee Miller waardering te krijgen als zelfstandig fotograaf, ondermeer door de inspanningen van haar zoon Antony Penrose. Alleen al vanwege deze indrukwekkende expositie is dat zeer terecht.