Met een gemengd gevoel sloeg ik de amper 150 pagina’s tellende laatste roman (Op reis in het scriptorium) van Paul Auster dicht. Wat moet ik hiermee? Wat vind ik hiervan? Wat doet het met me? Om eerlijk te zeggen: ik weet het niet.
Het verhaal begint veelbelovend: een man zit in een onbekende kamer. Hij weet niet wie hij is of waar hij is.
Aan de muur hangt een plakker met het woord “muur” erop, aan de stoel hangt het woord “stoel”. Op tafel ligt een manuscript, waarin meneer Blanco (heej, kennen we die niet?!), begint te lezen. Alles in de kamer wordt opgenomen (beeld en geluid). Nog steeds weten we niets van deze man. Zo nu en dan komen er personen de kamer binnen die, aan de hand van het stapeltje foto’s dat zich ook nog in de kamer bevindt, het verleden van Blanco reconstrueren. Af en toe krijg je een puzzelstukje toegeworpen.
Auster speelt, zoals altijd, een spel met fictie en werkelijkheid. Ditmaal speelt Auster ook zeer overduidelijk met zijn eigen oeuvre. Het boek krijgt dus meerwaarde als je alle namen die in Op reis in het scriptorium genoemd worden, kan herkennen. Blanco is natuurlijk Wit of White uit Ghosts (New York trilogy), Fanshawe en ook Sophie komen uit Locked Room (ook New York trilogy), Anna Blume is een personage in Country of the last things, net als Samuel Farr, Marco Fogg kennen we nog uit Moon Palace, David Zimmer is de hoofdfiguur uit Book of illusions etc etc.
Als lezer wordt je, net als Blanco, gedwongen mee te doen met de puzzel die Paul Auster presenteert. Dat is leuk. Maar dan: wat wil Paul Auster ermee? Is Op reis in het scriptorium een poging om een writersblock te doorbreken door eenvoudigweg over het schrijven zelf te schrijven?
Wat dat betreft is Oracle night een veel geslaagdere poging. Heeft Paul Auster dan de kroon op zijn werk willen schrijven door alle personages nogmaals de revue te laten passeren? Ook niet helemaal gelukt. Al die personages zijn leuk, maar wat is de meerwaarde van ze met elkaar in contact te brengen? Ik lees het helaas niet uit Op reis in het scriptorium. Wil Paul Auster laten zien dat zijn personages met hem aan de haal gaan, zoals bijvoorbeeld Ilja Pfeijffer in zijn laatste roman (Het ware leven) ook laat gebeuren? Zegt u het maar!
De toon van deze Auster is in mijn ogen ook anders dan zijn voorgaande, maar dat komt misschien omdat de auteur Paul Auster je minder bij de hand neemt als in zijn overige werk. Ook daarin lijkt het wel alsof Auster niet weet wat hij de lezers wil vertellen. Normaliter volg je het zorgvuldig uitgestippelde pad dat Auster geplaveid heeft. In dit geval mist dat pad. Maar toch intrigeert de roman wel. Als halverwege het boek Blanco leest wat hij zojuist heeft beleeft – wat wij als lezers dus al een keer hebben gelezen -, is dat gevoel weer even terug: de meester kan het dus nog!