De literatuurgeleerden en de vakdidactici hebben gemeend van de schone letteren een vrieskist met steriele teksten te moeten maken. Het vers kan echter meer bewerkstelligen.
Wanneer je het nareist, wanneer je het opgraaft, wanneer je het beweent en wanneer je het in zijn landschap (zijn context) herbeleeft. Daarom graaft de échte poëzieliefhebber de dichters op, gaat hij samen met het gedicht nog een keertje dood en pleegt hij samen met de verzenmaker een beetje zelfmoord.
Uit: Boudewijn Büch – Zingende botten (CPNB, 2003)