Pension Miramar

Miramar De Egyptische auteur Nagieb Mahfoez (Cairo, 1911) won de Nobelprijs voor de literatuur in 1988. Zijn werk wordt in veel landen gelezen, maar Mahfoez is ook (lang vóór Rushdie) door religieuze fundamentalisten verketterd. Met name vanwege de semi-bijbelse allegorie Kinderen van Gabalawi, die in Egypte verboden was. In 1994 overleefde hij op 82-jarige leeftijd nog een steekpartij door (vermoedelijk) extremisten. In Nederland heeft De Geus zich over zijn oeuvre ontfermd. Deze uitgever gaf al een kleine tien boeken van Mahfoez uit, slechts een klein deel van zijn omvangrijke oeuvre. Vorig jaar verscheen de vertaling van Pension Miramar (oorspronkelijk uit 1967).

Zowel Pension Miramar in Alexandrië als haar Griekse uitbaatster Mariana zijn een typisch geval van vergane glorie. Op een dag belt de jonge en mooie Zohra aan. Zij is gevlucht van het platteland omdat ze niet uitgehuwelijkt wil worden. Mariana neemt haar in dienst en al snel wordt Zohra aanbeden door alle (vrij kansloze) mannen die in het pension verblijven.

Bijzonder aan het boek is dat er vier verschillende vertellers zijn, die vrijwel hetzelfde verhaal vertellen, maar vanuit hun eigen invalshoek. De vertellers (de mannelijke pensiongasten) vertegenwoordigen stuk voor stuk verschillende generaties en politieke stromingen.

Niet dat er zo veel gebeurt in de loop van het verhaal: de gasten beschrijven hoe ze in het pension terecht zijn gekomen, wat ze van de andere gasten denken en hoe ze wanhopig worden van Zohra, die niet op de avances van haar aanbidders ingaat. Natuurlijk onstaan er jaloezie en conflicten, met uiteindelijk een dramatische climax.

De opzet met de verschillende vertellers vind ik goed gevonden. Langzaam vallen de onderlinge verhoudingen en puzzelstukjes op hun plaats. Ook heeft Pension Miramar een prettig relaxed sfeertje: de mannen slenteren wat door de stad, halen een krantje bij de kiosk, zitten in koffiehuizen, discussiëren met de andere gasten over politiek en proberen in de gunst van Zohra te komen. Wel denk ik dat achtergrondkennis van het roerige politieke klimaat in het Egypte van de jaren ’60 kan bijdragen om het subtiele maatschappelijke commentaar meer te waarderen.