Wat een luxe eigenlijk. Op een maandagavond naar een concert, praktisch om de hoek. Van een band waar ik al 15 jaar naar luister, maar die ik nog nooit live had gezien.
In Tivoli-dépendance De Helling trad The Church op, from down under. De band bewees in Utrecht dat het meer is dan ‘Under the Milky Way’.
Precies weet ik het niet meer, maar ik denk dat ik, zoals zovelen, de band leerde kennen in 1988, met de bovengenoemde bescheiden hit en de lp ‘Starfish’. Geleidelijk leerde ik deze Australische sfeervolle gitaarband steeds meer waarderen. Met terugwerkende kracht schafte ik enkele albums aan, zoals het debuut ‘Of Skins and Heart’ (met de schitterende single ‘Unguarded Moment’), ‘Remote Luxury’ en ‘Heyday’ uit 1985 (misschien hun magnum opus). Ik moet bekennen dat ik na het onderschatte ‘Gold Afternoon Fix’ uit 1990 de band weer enigszins uit het oog verloor.
Ondertussen bleef de band bijna jaarlijks platen maken, voor een iets geslonken, maar trouwe aanhang. Onlangs wakkerde mijn interesse weer aan. Ik was onder de indruk van het project Noctorum van gitarist Marty Willson-Piper. Ook las ik onverwacht lovende kritieken over het nieuwe Church-album ‘Forget Yourself’. Hierdoor kwam ik in de stemming om naar het eenmalige Nederlandse optreden van The Church te gaan.
Het was redelijk druk in Helling, maar zeker niet uitverkocht. Ondanks de aankondiging was er geen support act. Van te voren werd er niet al te hippe 70’s progrock gedraaid, zoals Hawkwind, Jethro Tull en zelfs ‘Child in Time’. Dat de fanclub van The Church weinig nieuwe aanwas heeft bleek uit de gemiddelde leeftijd van de (voornamelijk mannelijke) bezoekers, die dichter bij de 40 dan de 30 lag. Het viel me op hoe geconcentreerd het publiek luisterde. Er werd bijna niet gekletst tijdens en tussen de nummers, en bij de bar was het uitgestorven. Zanger Steve Kilbey merkte tijdens het optreden spottend op dat hij de toeschouwers zo luidruchtig vond…
Vanaf het begin klonk de band strak en zeker niet routineus. Gitaarvirtuoos Marty Willson-Piper, die me aan professor Sneep uit Harry Potter deed denken, was gewapend met een handvol gitaren en een dozijn aan effectapparatuur. Het was bij vlagen een genot om naar zijn snaarklanken te luisteren.
Zanger/bassist Steve Kilbey leek meer op Grizzly Adams, maar zijn stem had nog weinig aan zeggingskracht ingeboet. Bij een paar nummers liet hij de vocalen over aan Willson-Piper of tweede gitarist Peter Koppes.
De band opende overtuigend met het eerste nummer van hun laatste plaat, ‘Sealine’. Meer nummers van hun meest recente albums volgden. Wanneer als 7e nummer de eerste klassieker wordt gespeeld (‘Reptile’ van ‘Starfish’) ontstaat er toch een speciaal gevoel in de zaal, een extra dosis adrenaline. Later volgen nog twee nummers van deze plaat: ‘Destination’ en natuurlijk ‘Under the Milky Way’, dat direct herkenbaar is door het akoestische intro. De stemming is dan natuurlijk opperbest in de zaal. Tegen het einde van het optreden volgen nog twee nummers van ‘Heyday’: ‘Tantalized’ en ‘Myrrh’.
Hoewel ik vooraf nog twijfelde, ben ik blij dat ik het concert heb meegemaakt. Het gitaarspel van Willson-Piper en de zang van Steve Kilbey, twee kenmerkende eigenschappen van The Church, waren live ook overtuigend en klonken zeker niet routineus. Ik vond de band bij vlagen ook verrassend stevig. De heren hadden wel zin om er flink tegenaan te gaan. Tijdens de laatste nummers vond ik de breaks vol geram op gitaren en drums soms wat te lang duren. Maar passie was er zeker en meer dan voldoende vakmanschap.