Zondagochtend zag ik een voorpremière van The Science of Sleep. Net als in zijn vorige creatie Eternal Sunshine of the Spotless Mind, speelt Michel Gondry een fantasievol spel waarin realiteit en een droomwereld in elkaar overvloeien. Natuurlijk kun je van deze gelauwerde clipmaker weer een visueel spektakel verwachten.
Grappig genoeg doet de film vaak aan een houterige animatie denken, er wordt letterlijk veel geknutseld met karton, eierdozen, piepschuim en watten.
Het verhaal is simpel, maar toch niet heel goed na te vertellen. De kunstzinnige Stéphane (erg leuke rol van Gael García Bernal) komt in de flat van zijn moeder wonen, omdat zij een ‘creatieve’ baan voor hem weet bij een kalendermaker in de buurt. Het werk bestaat blijkt echter alleen uit knippen en plakken te bestaan, waarbij Stéphane omgeven wordt door een stelletje merkwaardige collega’s.
Via een vreemd toeval ontmoet hij de artistieke Stéphanie, die in het appartement naast hem komt wonen. Niet geheel onverwacht broeit er al snel wat. Stéphane durft zijn gevoelens voor zijn buurvrouw echter niet direct te uiten. In plaats daarvan probeert hij haar voor zich te winnen met buitenissige knutselstukjes. Stéphane is dan ook bepaald geen conventionele jongeman. Al sinds zijn vroege jeugd heeft hij vreemde dromen die hij moeilijk kan onderscheiden van de werkelijkheid.
In de film worden droombeelden en ‘echte’ gebeurtenissen ook continu afgewisseld, waarbij de scheidslijn steeds minder duidelijk wordt. Vooral de droomscènes zijn door Gondry met heel veel fantasie en humor vormgegeven. Zo is Stéphane de presentator van zijn eigen tv-station, in een studio met camera’s van karton. De lol van het maken spat ervan af. Hierdoor stapte ik met een vrolijk gevoel weer uit de bioscoop.
Mensen die een film als ‘Amélie Poulain’ te zoet vonden, kunnen maar beter thuisblijven. Voor alle dromerige creatievelingen die graag even uit de wereld van volwassenen stappen, is The Science of Sleep absoluut een aanrader.