Ik heb een afwijking. Al heb ik een aantal korte romans klaarliggen om gelezen te worden (De ijle lucht in, In de snee, Tuinen der herinnering), als er een dikke pil, gebonden (met leeslint!) verschijnt, dan ga ik voor de bijl. Het is waarschijnlijk een vorm van megalomanie. Zo’n vuistdikke verleidster was Susanna Clarke…Susanna Clarke schreef namelijk een historische roman met een fantasythema. Jonathan Strange en Mr. Norell speelt zich namelijk af in het Engeland van rond 1800 (de tijd van Thackerays Vanity Fair), maar gaat over een wat norse tovenaar die zich inzet voor de herwaardering van magie in zijn land. Deze combinatie van een rustige, victoriaanse stijl en de vreemde verwikkelingen rond elfen, andere werelden en het opwekken van de doden is wat merkwaardig, maar levert wel een verrukkelijk leesbaar boek op.
De victoriaanse roman is trouwens nooit helemaal weggeweest. John Fowles’ The French Lieutenant Woman, een negentiende-eeuws verhaal met twintigste-eeuwse doorkijkjes, was nog een tikje postmodern. In de jaren negentig kwamen echter twee bijna klassieke verhalen uit. De ene was A.S. Byatts Possession (Obsessie), die nog een onhandige liefdesgeschiedenis tussen twee moderne wetenschappers in haar romantische liefdesverhaal verweefde. De andere was Palissers De Quincunx, die helemaal niet modern meer was, maar nog Dickenser dan Dickens (maar héél goed had opgelet bij de cursus “hoe schrijf ik een thriller”).
De afgelopen jaren beleven de victorianen een ware come-back. Vorig jaar verraste Sarah Waters met de pageturner Vingervlug en verblufte half-Nederlander Michel Faber met de belevenissen van de prostituée Sugar (Lelieblank, Scharlakenrood) — allebei wilden ze dat vertellen wat de victorianen het liefste verbloemden. En dan nu Susanna Clarke.
Ik vind het geen probleem. Nu het herfst is en er geen excuus nodig is om binnen te zitten, slik ik dikke pillen als zoete koek.
1 reactie
Ik zal het op de wenslijst zetten, doet een beetje denken aan de fantasy trilogie De Eeuw der Wonderen van Grag Keyes.