Slagers hadden vroeger heel wat in de melk te brokkelen in Utrecht. In de 14e en 15e eeuw heeft het Vleeshouwersgilde zelfs zitting in de gemeenteraad. Ze gebruiken echter niet altijd even democratische middelen om hun standpunten te verdedigen. Rond 1425 ontstaat er een felle strijd om de opvolging van de overleden bisschop. De slagers steunen een andere kandidaat dan de burgemeester, die daarom vermoord wordt.
De politiek reageert niet mild op de messentrekkers: het slagersgilde wordt opgeheven, voortaan mogen de bierbrouwers in de gemeenteraad plaatsnemen. Daarnaast besluit de gemeenteraad om de slagers verder uit de buurt te houden. Het oude vleeshuis om de hoek van het stadhuis wordt gesloten. In plaats daarvan komen er in 1432 twee nieuwe slagerspanden: het Grote Vleeshuis aan de Voorstraat (nu zit hier de winkel America Today) en het Kleine Vleeshuis in de Lange Nieuwsstraat. Dit pand huisvest tegenwoordig een scoutingvereniging, maar is nog altijd herkenbaar aan de houten ossekop aan de gevel (zie foto boven).
Het stadsbestuur pakt ook een ander fenomeen aan: de ‘penswijven’. Deze vrouwen koken het slachtafval op straat voor de bereiding van veevoer. Dit levert veel stank en rotzooi op; de Sint Annasteeg waar zij werken, staat ook wel bekend als Vuilsteeg. Het stadsbestuur ziet hier geen been meer in:
tt>waer enich man of wijf, die wammen (ingewanden) ondade en scoen makede opt Oude Kerchof of in die Middelstraete, of die daer calver of derme zode, die verboerde een jaer siin ambocht.
In 1451 stelt de gemeente dat darmen en pens alleen nog op de trappen bij de Plompetoren schoongemaakt mogen worden.
De vleeshuizen zijn lange tijd de enige plekken in de stad waar vlees verkocht mag worden. In deze huizen pachten slagers een ‘bank’, een soort kraam waarop zij hun vleeswaren mogen uitstallen. Overigens zijn er in die tijd al strenge kwaliteitscontroles: een dier mag niet worden geslacht voordat het een half uur aan een boom op de Neude heeft gestaan en door de keurder gemerkt is. Pas in de 19e eeuw krijgen slagers toestemming om zich ook elders in de stad vestigen.
[belangrijkste bron: “Grepen uit de Nijestraat”, in 1976 uitgegeven n.a.v. het honderdjarig bestaan van schildersbedrijf Greep B.V. in de Lange Nieuwstraat)