Walk the Line

Walk the Line Muziekdocumentaires spreken mij doorgaans meer aan dan gedramatiseerde biografieën. Ik bezocht Walk the Line van regisseur James Mangold met de verwachting geen doorwrochten analyse van de muziekcarrière van Johnny Cash te krijgen. En met deze gedachte in mijn achterhoofd vond ik het een meeslepende film, die een breed publiek kan aanspreken, zonder dat veel voorkennis over Cash nodig is.

Natuurlijk leent de biografie van Cash zich uitstekend voor een verfilming. Het is eigenlijk het standaard rock ’n roll verhaal. De film richt zich op de moeilijke jeugd van ‘JR’ Cash, zijn snelle doorbraak in de jaren ’50, zijn huwelijk en affaires, zijn verslavingen die hem bijna in de goot doen belanden en zijn (christelijke) wedergeboorte met hulp van zijn grote liefde June Carter. De film eindigt in 1968, als ‘The Man in Black’ tijdens een optreden June ten huwelijk vraagt. De volgende 35 jaar, tot beider dood in 2003, worden in een paar zinnen in een epiloog behandeld.

Naar mijn mening is het een afwisselende film met een prima verteld verhaal. Uiteraard zit er ook veel lekkere muziek in ‘Walk the Line’, al zijn het niet Cash en Carter die zingen, maar de acteurs Joaquin Phoenix en Reese Witherspoon. Zij kwijten zich overigens uitstekend van hun taak, zonder perfecte Soundmixshow-imitaties te zijn.

Toch koop ik niet de soundtrack, maar zet de ‘originele Cash’ liever nog eens op. Om te beginnen de grijsgedraaide LP 20 Foot-Tappin’ Greats. Met veel nummers die in de film prominent voorkomen, zoals ‘Folsom Prison Blues’, ‘I Walk the line’, ‘Jackson’, ‘Ring of Fire’ en ‘I got stripes’. En om een brug met het heden te slaan draai ik vervolgens de cd-single van Hurt. Een nummer uit Cash’ zoveelste jeugd, met hulp van producer Rick Rubin. Een fase die niet in ‘Walk the Line’ voorkomt, misschien in het vervolg?